De voetbalschool is in opkomst, en dat brengt risico’s met zich mee voor het verenigingsleven
Amateursport Voor het eerst is onderzoek gedaan naar de invloed van commerciële voetbalscholen op het amateurvoetbal in Nederland. De onderzoekers zien meerdere risico’s.
Door Enzo van Steenbergen en Joris Kooiman
Weinig toezicht op de veiligheid van kinderen. Het gebruik van voetbalvelden zonder te betalen aan de gemeente. Kwetsbaarheid voor vermenging van onder- en bovenwereld. Het zijn risico’s die naar voren komen in het eerste grote onderzoek naar commerciële voetbalscholen in Nederland. Dat onderzoek is op initiatief van de Sportraad Amsterdam, een onafhankelijk adviesorgaan van de gemeente, uitgevoerd door de Universiteit Utrecht en woensdagavond gedeeld met de gemeenteraad.
In Amsterdam en omliggende gemeenten waren de afgelopen jaren 79 voetbalscholen actief, dat zijn er meer dan traditionele amateurverenigingen in die regio. In het hele land zijn de voetbalscholen inmiddels in opkomst, al houdt niemand landelijk bij hoeveel er actief zijn.
Bijlesinstituten
Commerciële voetbalscholen zijn een symbool van de vercommercialisering van de amateursport. De voetbalschool kan worden vergeleken met het bijlesinstituut in het onderwijs. Waar het bijlesinstituut (soms) een havo- of vwo-advies in het vooruitzicht stelt, zijn er veel voetbalscholen die kinderen zeggen te helpen om hun droom te verwezenlijken profvoetballer te worden. Soms bieden ze daarmee valse hoop, terwijl ouders gemiddeld veel betalen voor trainingen bij de voetbalschool – gemiddeld 13 euro per training, tegen minder dan twee euro bij een amateurvereniging.
Voetbalscholen bestaan al zo’n twintig jaar, maar aanvankelijk waren het er nog niet veel. Dat er, zeker in de regio Amsterdam, zoveel zijn bijgekomen, is deels te verklaren doordat ouders steeds meer eisen stellen aan voetbalverenigingen. Die moeten niet alleen ‘gezellig’ zijn, maar ook het maximale uit een kind halen. Traditionele amateurverenigingen hebben, mede door een gebrek aan vrijwilligers, vaak moeite om een hoge kwaliteit trainingen te bieden. Er is daardoor een gat ontstaan, waar commerciële voetbalscholen in zijn gesprongen.
De onderzoekers van de Universiteit Utrecht onderscheiden verschillende typen voetbalscholen. Sommigen zijn vooral gericht op plezier maken en kinderen in beweging te krijgen, terwijl andere scholen op semi-professioneel niveau met kinderen werken aan het opbouwen van een mogelijke profcarrière. Vaak sluiten voetbalscholen zich aan bij een al bestaande amateurclub – in Amsterdam heeft bijna elke amateurvereniging een vorm van samenwerking gehad met een voetbalschool.
Velden gebruiken
Commerciële bedrijven mogen niet meedoen aan competities van voetbalbond KNVB. Samenwerking met een amateurvereniging geeft leden van een voetbalschool de mogelijkheid toch officiële wedstrijden te spelen. Bijkomstigheid is dat de voetbalscholen gebruik kunnen maken van de velden.
Dat is een probleem voor de gemeente Amsterdam. Die subsidieert de velden stevig om sport laagdrempelig toegankelijk te houden, terwijl voetbalscholen juist regelmatig flinke bedragen vragen voor hun trainingen en daarmee juist kansenongelijkheid in de hand kunnen werken.
De onderzoekers van de Universiteit Utrecht hebben vragenlijsten laten invullen door ongeveer 85 traditionele amateurclubs. De meeste clubs tonen zich tevreden over hun eigen samenwerking met een voetbalschool. Maar een aantal clubs is er zéér ontevreden over. Bovendien hebben veel bestuurders het idee dat veel voetbalscholen (die met andere clubs samenwerken dan hun eigen vereniging) niet deugen.
„Er wordt […] niet gekeken naar de kids. Wie betaalt, bepaalt. Spelers die absoluut niet mee kunnen maar wel bij de voetbalschool trainen, spelen in het hoogste elftal. Tegen ingaan heeft geen zin, wordt niet naar geluisterd”, schrijft een clubbestuurder. Zeventig procent van de respondenten is het „(zeer) eens” met de stelling dat veel voetbalscholen in Amsterdam „een bedenkelijke reputatie” hebben. Driekwart vindt dat veel voetbalscholen „ten onrechte de illusie wekken” om voor doorstroom naar betaaldvoetbalorganisaties te zorgen.
In het rapport is ook sprake van een risico op ondermijning. Geldschieters komen dan via een voetbalschool binnen bij een amateurclub, nemen daar plaats in het bestuur en krijgen de mogelijkheid om bijvoorbeeld geld wit te wassen via de club. Bovendien wijzen de onderzoekers erop dat afspraken over sociale veiligheid – van pestbeleid tot een Verklaring Omtrent het Gedrag voor trainers – wel gemaakt zijn met verenigingen, maar meestal niet met voetbalscholen. Op die bedrijven is weinig toezicht.
Hoe het mis kan gaan bleek eind vorig jaar uit de zaak rond voetbalschooleigenaar Gwendell van R. Hij werd veroordeeld tot drie jaar cel vanwege uitbuiting en mensenhandel. Hij had onder meer voetballers van zijn voetbalacademie samen met prostituees ondergebracht in een woning. Daar filmde hij seksuele handelingen tussen de vrouwen en de minderjarige jongens.
‘Uitholling tegengaan’
Wethouder Simone Kukenheim (D66, Sport) ziet het rapport als een eerste inventarisatie van de positie die voetbalscholen innemen in de amateursport. Voetbalscholen kunnen volgens haar een „heel positieve bijdrage leveren” aan het amateurvoetbal, maar ze ziet ook de „negatieve effecten”.
Ze wil bijvoorbeeld niet dat voetbalscholen een drempel opwerpen voor kinderen om te gaan of te blijven voetballen, omdat ze soms erg gericht zijn op selectie. „Ik ben niet tegen talentontwikkeling, maar we weten ook dat veel jonge kinderen afhaken als ze niet bij de besten worden geselecteerd. Er moet een balans zijn tussen de breedtesport en het selecteren van de happy few.”
Over het algemeen denkt Kukenheim dat verenigingen met een sterke structuur goed kunnen omgaan met voetbalscholen die zich bij hen aansluiten. Bij zwakkere verenigingen ziet ze een risico op „uitholling”, doordat de voetbalschool de vereniging gaat overheersen en er geen clubgevoel meer overblijft.
Met voetbalscholen en de KNVB wil de gemeente Amsterdam afspraken gaan maken over sociale veiligheid en de tarieven voor het huren van de velden. Kukenheim: „Je ziet op de velden dat de voetbalscholen soms trainingen van verenigingen wegdrukken. Dat willen we niet. Voetbalscholen zijn bedrijven, die moeten ook een hoger tarief betalen. We willen niet af van de commerciële voetbalschool, maar de vereniging gaat voor.”
Bron: nrc.nl