Vorig jaar bestond het vrouwenvoetbal 50 jaar bij Be Quick ‘28. Een prachtige mijlpaal. Door omstandigheden konden we dat jaar echter niet vieren zoals we dat normaal zouden doen. De feestelijkheden gaan we nu verplaatsen naar zaterdag 25 juni a.s. In de aanloop daarnaar toe willen we op de website de nodige aandacht geven aan wat er de afgelopen 50 jaar zoal gebeurde met het vrouwenvoetbal in onze club.
Vrouwen en sport, het was niet altijd een vanzelfsprekende combinatie. Het leidde tot veel discussie en het zorgde voor de nodige controverse. Dat gold voor het vrouwenvoetbal al evenzeer. Maar in 1971 kwam er op voetbalgebied dan toch een opening: na een groeiend aantal initiatieven ging de KNVB overstag en vanaf dat jaar werd het vrouwenvoetbal erkend. Ook Be Quick ging mee in deze maatschappelijke ontwikkeling. In de persoon van Wim van Tongeren werd bovendien een enthousiaste medestander gevonden. Waar bij andere clubs het vrouwenvoetbal vaak weer verdween, daar bleek het bij ons levensvatbaar te zijn. 50 jaar vrouwenvoetbal bij Be Quick, een mooi moment om herinneringen op te halen. In deel 1 keken we al terug met speelsters die er vanaf het begin bij waren. In deel 2 kwamen herinneringen voorbij van eind jaren ’70 tot begin jaren ’90. Nu gaan we terugblikken op de periode eind jaren ’90 tot nu.
Benny (78) en Dieny (77) van de Vegte zijn ongeveer een decennium betrokken geweest bij Be Quick. Zoals dat zo vaak gaat, ging dat ook toen via een voetballend kind. Dochter José speelde in Vrouwen 1 toen Jan Zielman nog voor de groep stond, medio jaren ‘90. “En zo werd ik elftalleider” zegt Dieny. “Later zou mijn man trainer worden en toen heb ik een stapje terug gedaan.”
Benny trainde diverse elftallen bij CSV en SVI en toen kwam Be Quick Vrouwen 1. Benny: “Het was een voordeel dat ik veel speelsters al kende, omdat ik er al zo vaak als toeschouwer was geweest. Bovendien kende ik bij Be Quick ook al diverse mensen, zoals Wim van Tongeren met wie ik al dingen georganiseerd had. Maar ook Bert Venema, allemaal echte voetbalmensen.”
“Natuurlijk, het niveau was interessant. Ik had een idee hoe het aan te pakken, want vrouwenvoetbal is echt iets anders dan mannenvoetbal. En veel speelsters dat waren echte sportvrouwen. Veel mannen begrepen er niets van dat ik hier aan begon.”
Dieny: “Toen mijn man trainer werd, was ik, zoals gezegd, geen elftalleider meer. Anders zou het teveel een familieding geworden zijn. Maar op de achtergrond hielp ik wel degelijk mee. Contacten leggen, dingen regelen op het representatieve vlak.”
Dat leverde memorabele herinneringen op “Toen Van der Reijd onze sponsor was, hebben we nog geholpen bij de opening van het Hopmanshuis. Iedereen in nette kleding en helpen bij de bediening.”
Benny: “Het was niet vanzelfsprekend dat een vrouwenelftal zo goed in de sponsorkleding zat, maar de uitstraling van de groep was toch wel zodanig dat het lukte.” Het leverde hem, aan de rand van een voetbalveld, nog eens een compliment op van toenmalig staatsecretaris Erica Terpstra. “’Goed gedaan” zei ze, “want dit was ongewoon voor een vrouwenteam.”
Alles werd gedaan om het team positief op de kaart te zetten. “Zo zaten we met speelsters nog eens bij een radio-uitzending van TV-Oost. Dat werd opgenomen bij uitspanning De Oase in Zalk.”
Ook ongewoon: na trainingen werd er soms gemeenschappelijk gegeten. Dieny: “Vaders en moeders kwamen dan langs om het eten te brengen. Dat was allesbehalve gebruikelijk bij het vrouwenvoetbal. Maar een van de leukste herinneringen is toch wel de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal. Je moest je altijd verdedigen. Het proces was interessant. We zagen het steeds professioneler worden. Voetbal was een mannenwereld, maar het was erg leuk om met al die jonge vrouwen om te gaan.”
Achtergebleven in beider herinnering zijn ook de elftaluitstapjes. Niet alleen naar interlands, maar ook weekenden weg. Benny: “Naar Terschelling. Daar zaten we dan in Midsland en ’s avonds ging de hele groep naar het café van Hessel. Ook hebben we een uitstapje naar Schiermonnikoog gemaakt. Dan belde ik de VVV of die voor ons nog een tegenstander op de been kon brengen. Dan speelde je een wedstrijd tegen een toeristenelftal.”
Dieny: “Ook hadden we nog eens een uitstapje naar Kaag-eiland, in Zuid-Holland. Iedereen ging zo’n beetje op eigen gelegenheid. Het was een wonder dat we er allemaal zonder Tomtom zijn aangekomen. Er was maar een kroeg, maar het was heel erg gezellig. Een groot feest, maar over sommige details klappen we niet uit de school.”
In het seizoen 2008-2009 zou Sebastiaan Borgardijn (46) trainer worden bij Be Quick. “Ik werkte die jaren in café De vergane glorie. Daar had ik al veel speelsters van Be Quick leren kennen. Het viel me toen al op dat ze echt verstand van voetbal hadden. Uiteindelijk vroeg Jan de Gunst me, ergens diep in de nacht, of ik niet trainer wou worden bij Be Quick.” En van het een kwam het ander. “Ik ging kort daarna kijken bij een bekerwedstrijd tegen Heerenveen. Toen zag ik dat er mogelijkheden zaten in deze groep en heb ik ja gezegd.”
Inmiddels had Sebastiaan al wel trainerservaring opgedaan. “Ik heb een tijdje in Amerika jongens- en meidenteams getraind. Dat was in New York en New Jersey. Eenmaal terug in Nederland werd ik assistent-trainer bij HTC. Ook bij Zwolsche Boys was ik al trainer geweest.”
Sebastiaan, tegenwoordig docent op de Calo, werd vooral aangetrokken door de gedrevenheid van de groep: “Het was voor mij belangrijk dat ik kon werken met mensen die passie hadden. Het was een fantastische groep, die bereid was om drie keer in de week te trainen. En dan had je ook op zaterdag nog de verre uitwedstrijden. Zuid-Holland, Heerhugowaard, Noord-Limburg. Iedereen was er altijd en ze hadden er veel voor over.” Maar er was ook ruimte voor andere zaken. “Ze wisten hoe je een feestje kon bouwen. Leuk waren dan ook de elftaluitstapjes. Bijvoorbeeld naar Friesland of naar Bennekom.”
Sebastiaan Borgardijn bleek geen tussenpaus te zijn. Maar liefst vier jaar stond hij voor de groep, waarvan ook speelsters als Suzanne Herpel, Karin Tersteeg, Annelies Tuin en Kitty Oerbekke deel uitmaakten. “Een echt sportief hoogtepunt kan ik me niet herinneren. We presteerden altijd goed. Uiteindelijk ging de beslissingswedstrijd tegen RCL verloren. Daardoor grepen we naast het kampioenschap. Dus dat kun je niet echt een sportief hoogtepunt noemen.”
Wat ook belangrijk was, was de organisatie. De staf bestond in die jaren uit Mark Lemstra, Christien Rens, Marcus Schiere en vader Chiel Borgardijn .“Het was ook fijn werken met de staf, waar ook altijd een goede sfeer was.” En gelukkig was er ook een vangnet buiten het elftal. “In de club regelde Jan de Gunst veel. Dat was belangrijk, omdat je met het vrouwenvoetbal in het algemeen toch wel in een achterstandspositie zit. Bij vrouwensporten wordt minder betaald dan mannen, dat maakt het niet makkelijker”.
Maar de maatschappelijke ontwikkeling rondom het vrouwenvoetbal vindt Borgardijn positief. “Het wordt steeds normaler dat meisjes van 15 of 16 jaar tussen de jongens spelen. Dat maakt de acceptatie groter. Gemengd voetbal is steeds meer de norm, dat was tien jaar geleden echt minder.” Uiteindelijk zie je de ontwikkelingen op het hoogste niveau terug. “Bij de Champions League voor vrouwen zie je steeds meer mooie wedstrijden. Ook goed is dat op WK’s de uitslagen kleiner worden.”
Wat overheerst zijn de positieve gevoelens over zijn periode bij Be Quick. “We presteerden goed, maar ook genieten hoorde erbij. Alles bij elkaar een prachtige tijd.”
Het is niet onopgemerkt voorbij gegaan. Liefst 12 jaar speelde Anouk Bourgonje (28) in Vrouwen 1 en nu heeft ze er een punt achter gezet. Ze werd kortgeleden groots uitgeluid. Ook met haar willen we nog even terugblikken op de jaren bij Be Quick.
Ze was 10 toen ze bij ons kwam voetballen en 16 toen ze kon aansluiten bij de selectie. Anouk: “Dat was een goede lichting bij Vrouwen 1. Jonge meiden werden goed opgevangen. Het was echt een voordeel dat Vrouwen 2 toen in de hoofdklasse zat. Daardoor was het niveauverschil niet heel groot. Echt een voordeel voor jeugdspelers. Toen had je sowieso ook veel meidenteams op alle niveaus.”
Anouk: “Een monopolypositie heeft Be Quick niet meer. Daarom moet je er alles aan doen om op de hoogste niveaus te blijven spelen.” Over Be Quick: “Daarom is ondersteuning vanuit de club belangrijk. De laatste jaren hebben o.a. Irma en Dayenne zich erg ingezet. Maar het moet bij de club hoog in het vaandel blijven staan. Continuïteit is belangrijk.”
Dieptepunt was de degradatie uit de topklasse, tegelijkertijd was er ook nog de samenwerking met Pec Zwolle. “Gelukkig kwamen we weer terug in de topklasse. En daar zijn we ook in gebleven. Misschien speelt Vrouwen 2 volgend jaar ook weer in de hoofdklasse doordat ze in de nacompetitie zitten. Dat zou goed zijn. Gelukkig is er volgend jaar ook weer een meidenteam bij O19.”
Ze schetst nog even de wisselwerking tussen de teams. “Edward, onze trainer, probeert ook Vrouwen 2 en 3 er zoveel mogelijk bij te betrekken. Dat is goed.”
Een hoogtepunt was er natuurlijk ook in 12 jaar Vrouwen 1: “Dat was toch wel de bekerwedstrijd tegen Ajax (januari 2020, GG). Heel veel mensen die kwamen kijken. Mooie sfeer.”
Anouk gaat nu verder met zaalvoetbal, een kwestie van kiezen. “Maar Be Quick blijft mijn club en ik wil ook supporteren. Nu een elftal trainen kost te veel tijd. Ooit zullen we nog wel eens in gesprek gaan, maar nu doe ik even niets”
Door: Gerco Grevers