Een stille zaterdag op het sportpark
Jan Stuiver hoopt binnenkort 90 jaar te worden. En daarmee is hij het oudste clublid van Be Quick ’28. De hoogste tijd voor een gesprek. Jan Stuiver, over zijn leven en over Be Quick. Nog steeds een spraakwaterval en openhartig als altijd.
We hebben afgesproken bij Be Quick. Op vertrouwd terrein kun je zeggen. Maar het doet onnatuurlijk aan deze zaterdag. De kantine is dicht en alleen op veld 2 ontwaren we wat jeugdleden die aan het trainen zijn. Het is coronatijd en alles ligt al een tijdje plat. We hebben plaatsgenomen op de tribune.
Vermaakt Jan zich nog een beetje nu het amateurvoetbal geen doorgang kan vinden? “Op zich ben ik de tijd goed doorgekomen. Maar Be Quick mis ik wel. Het is mijn cluppie en heeft verschrikkelijk veel betekend in mijn leven. Op TV kan ik gelukkig nog wel sport zien. Formule 1 kijk ik altijd en Pec wil ik zien.”
Jeugdjaren bij Be Quick
Dat Jan lid werd van Be Quick heeft direct te maken met de Duitse inval in 1940. “Mijn broer Henk en ik waren padvinders (nu beter bekend als Scouting, GG). Te Engels vonden de Duitsers en dat werd direct verboden. Toen zijn we met een groep jongens richting de Agnietenberg gefietst waar Be Quick zat en zijn we lid geworden. Stel je niet te veel voor van de accommodatie daar. Het was een veld met een waterpomp ernaast. Maar dat veld was meer een zandbak.”
Op zijn 16e werd hij keeper in het eerste. “Dat had er mee te maken dat er diverse jongens naar Indonesië moesten. Toen zat ik plotseling in het zelfde team als Fokke Remmers (de vermaarde oud-voorzitter, GG). In het veld zei je dan Fokke, buiten het veld meneer Remmers.”
Actief in de volleybalwereld
Omdat Be Quick in de oorlogsjaren een omnivereniging was geworden, besloot Jan om een volleybalvereniging op te richten. “Later fuseerde dat weer met andere verenigingen. Ik weet niet meer hoe dat toen heette. Ik heb toen Toon Gerbrands nog eens binnengehaald als trainer, want dat is van origine een volleyballer. Later zou ik ook op landelijk niveau actief worden als bestuurder. Tot in de jaren ’70 was ik actief in de volleybalwereld.
Via het volleybal heb ik ook mijn vrouw ontmoet. Ze werkte hier in Zwolle bij Philips waar ze ook wat met volleybal wouden doen. Ik had haar al eens aan de telefoon gehad, maar uiteindelijk kwam ik haar tegen bij een bestuursvergadering.”
Wim van Tongeren
Jan haalt herinneringen op aan Wim van Tongeren, naar wie de voetbalschool bij Be Quick is vernoemd. “Een topvent” zegt Jan en hij steekt zijn duim omhoog. “Samen maakten we nog eens een reis door Europa op de motor. Door Duitsland, Frankrijk en Italië en toen weer terug natuurlijk. We hadden nauwelijks spullen bij ons. Wim van Tongeren heeft bovendien voor mij navraag gedaan of ik aan mijn mond geopereerd kon worden. Er volgden operaties in Leiden en Groningen. Bovendien nam ik in Zwolle spraaklessen. Daarna was het allemaal een stuk beter. Maar een handicap blijft een handicap en dat neem je altijd mee. Toch ben ik er in de praktijk nooit door mensen op een vervelende manier op aangesproken. Het heeft me nooit gehinderd bij m’n werkzaamheden.”
Clubman
Uiteindelijk zou Jan ook bij Be Quick nog voorzitter worden, we spreken dan over begin jaren negentig. “Dat was geen succes. Ik kwam uit de volleybalwereld en het cultuurverschil was te groot. Heren 1 werd dat seizoen nog wel kampioen, maar uitgerekend dat weekend zat ik met m’n vrouw in Spanje.”
Jan signaleert ook mentaliteitsverschillen met vroeger. “Als je actief bent bij een vereniging dan moet je ook lid zijn vind ik. Het is ook minder sociaal voelend dan vroeger. Dat voel ik zo omdat ik zoveel heb gehad aan deze vereniging. Maar als je realistisch bent dan zie je ook dat de tijden zijn veranderd. Er is zoveel te doen, er valt zoveel te kiezen.
Toen mijn broer en ik stopten met werken zijn we gelijk bij de onderhoudsploeg gegaan. Ik kom nog steeds op dinsdagmorgen op het sportpark, maar nu drink ik alleen een kop koffie met de heren. Vergis je niet: een vereniging brengt gezelligheid, maar ik heb erg veel geleerd van de dingen die ik deed. Dat wordt weleens onderschat.”
Beste herinneringen
“Dat zijn toch wel de jeugdkampen die ik als voetballertje mee maakte. Naar ik meen werden die soms vanuit Be Quick georganiseerd en soms vanuit de bond. Later gingen we met diezelfde jongens nog wel eens naar Limburg toe. Ik herinner me nog dat ik eens werd uitgescholden toen. Mijn broer Henk stond direct klaar om die man op z’n sodemieter te geven. Later hoorden wij in het dorpje dat je die familie maar beter uit de weg kon gaan.”
“Ook mooi zijn de uitstapjes die we maakten met Heren 1. Twee keer in Singapore geweest. Een keer op een Grieks eiland. Patmos denk ik.”
Gezondheid
“Je ziet dat ik wat moeilijker loop dan vroeger. Ik heb een zwak hart. Als je negentig bent dan zijn er altijd wel wat dingetjes. Ik ben dan ook geen jonge vent meer. Ik had nooit gedacht dat ik zo oud zou worden. Mijn broer Henk (overleden in 2012, GG) en ik hadden een galvaniseerbedrijf. Dat was niet altijd gezond werk.”
“Maar ik ben er nog. 80 jaar lid van een vereniging. Dat komt niet vaak meer voor. Die mensen moet je met een vergrootglas zoeken.”
Als Jan de 100 haalt, dan hoop ik hem weer te interviewen. Hij lacht het weg: “Eerst maar eens deze verjaardag vieren. Uiteraard hoop ik er bij onze club nog vele goede jaren aan toe te voegen.”
Gerco Grevers