Jarenlang was hij een bekende verschijning op de club, maar een hersenbloeding zette zijn leven op z’n kop. Nu is hij er nog af en toe op dinsdagmorgen als de onderhoudsploeg op het sportpark bezig is. Hoe gaat het eigenlijk met René Georg?
Sloe is een nieuwbouwstraat in de AA-landen, gelegen op de plek waar het voormalige AA-bad stond. Sinds drie jaar woont ook René Georg (bijna 63) daar met zijn vrouw Lies. Het is een woning die past bij de nieuwe realiteit in het leven van René: alles is gelijkvloers en alleen om op zolder te komen moet de trap worden bedwongen.
René werd in oktober 2015 getroffen door twee hersenbloedingen. Het maakt dat het praten iets moeizamer gaat, maar hij is te verstaan. “Aan de rechterkant ben ik wat verlamd geraakt, daardoor gaat het spreken wat moeilijker” zegt hij. “Maar het had veel slechter kunnen aflopen.” In de jaren na de hersenbloedingen begon het geleidelijke herstel. Er is nog altijd hoop op verdere verbetering. “Maar helemaal goed wordt het natuurlijk niet meer.” Een extra hindernis is momenteel dat hij een wond aan zijn voet heeft die niet echt geneest. “Dan ben je echt aangewezen op de rollator.”
Zoals gezegd: René is allesbehalve een onbeschreven blad binnen Be Quick ‘28. Hij was enkele jaren bestuurslid, maar was ook kantinebeheerder en trainer. Dat laatste vooral van het team waar zijn dochter Marijke in speelde. “Ik heb veel tijd besteed aan Be Quick, stond ook graag te kijken bij elftallen. Hoewel het eerste me nooit bovenmatig interesseerde.” Goede herinneringen heeft hij zeker: “Ik mag graag terugdenken aan het oude houten clubhuis (lang geleden, GG) dat bij de Ceintuurbaan stond, maar ook aan ons vorige clubhuis, meer richting het ziekenhuis.”
Hoe zien zijn dagen eruit? “Ik kom de dagen zeker door. Op dinsdag ga ik regelmatig naar de dagbesteding. Maar ik werk ook nog steeds.” René heeft nog steeds zijn verzekeringskantoor. “Ook daar doe ik nog steeds het beheer van de verzekeringen. Het afsluiten van verzekeringen mag ik niet meer doen. Dan heb je kwalificaties nodig, waar ik op dit moment gewoon niet meer aan kan voldoen. Ook ga ik nog af en toe op dinsdag naar Be Quick als de onderhoudsploeg daar bezig is. Beetje ouwehoeren daar met de jongens.” Met de verstandelijke vermogens van René is in ieder geval niets mis: hij noemt moeiteloos de namen van de omvangrijke onderhoudsploeg.
Binnenkort gaat hij weer met zijn vrouw Lies naar de camping: “In Lemmer ,waar we een stacaravan hebben. In het verleden gingen we ook vaak naar Duitsland, naar Beieren of naar de Eiffel. Maar mijn vrouw vindt dat te ver rijden. En ik mag natuurlijk niet meer rijden.” Ook op de camping in Lemmer was hij kantinebeheerder. “We hebben daar ook de nodige kennissen. Maar helaas gaat de camping sluiten. Wat we daar hebben bouw je op een andere plek niet zomaar weer op. Misschien gaan we de stacaravan wel verkopen.”
De plek waar René woont aan de Sloe wordt ook wel Knarrenhof genoemd. Tijdens het gesprek gaan de klapdeuren van de woonkamer nog even open. Ik kijk snel even rond in een rustgevend aangelegde voorziening met een beetje groen, waar de buren in no-time contact met elkaar kunnen hebben. “Noaberschap eigenlijk” zegt René. “Je kunt er voor elkaar zijn als het nodig is.”
Gaan we René ook op zaterdag nog weer eens bij Be Quick zien? “Dat zou ik eigenlijk wel willen” zegt hij. “Maar ik ben volledig afhankelijk van vervoer van anderen en mijn vrouw is niet echt een voetballiefhebber.” Daar moet dus nog wat worden opgelost. Uiteraard hopen we René weer eens tegen te komen op zaterdag.
Gerco Grevers