Verhalen over Singapore hebben eeuwigheidswaarde
Even flink terug in de tijd. Bert Venema, de voorzitter van Be Quick’28, wordt tijdens de koude wintermaanden in het clubhuis jaloers bekeken als hij vertelt dat hij voor zaken naar Singapore moet. Daar is het weer wel wat aangenamer, dat scheelt zo een graadje of dertig. ,,Regel dan eens een trainingskampje voor ons’’, zeggen de voetballers aan de bar. Nou, dat hebben ze geweten. Een jaar later, begin 1997, stapt bijna 40 man van de hoofdklasser in het vliegtuig richting Azië. Twee jaar later gebeurt dat nog een keer. ,,Geen profclub krijgt dit voor elkaar en ons is het gelukt’’, is het verhaal na het avontuur.
Iets meer dan 25 jaar later is daar de reünie. Venema is weer voorzitter, maar vooral samen met Jack Hoedemaker initiator van dit festijn. De meeste spelers van toen zijn er gewoon, ze hebben een sterke onderlinge band. Er wordt stilgestaan bij Anne Lubbelinkhof, de oer-Be Quicker en Singapore-ganger die ons is ontvallen. Dan gaat de tap open, wordt het buffet aangevallen en regent het verhalen. Over nu, maar vooral over toen.
Be Quick’28 heeft ook gevoetbald in Singapore, de eerste keer tegen Jong Singapore (1-1) en Sembawang Rangers (1-3). Edwin van Nijen en Jan Locht mogen pronken met het feit dat zij hebben gescoord in het buitenland. Maar Be Quick’28 heeft er vooral herinneringen voor het leven verzameld. Luuk Drost, toen de doelman en nu voorzitter van SC Genemuiden, kan er heerlijk over vertellen. Getooid in het groene shirt van de Sembawang Rangers – noem het een relikwie – haalt hij wat gebeurtenissen terug. Lang niet alles, want what happened in Singapore may stay in Singapore. Maar het is meer dan genoeg om van te genieten.
Be Quick’28 heeft manager Henk van Ginkel meegenomen naar Singapore en hij kan daar best zakendoen als hij dat wil. Ragner Teitsma, de snelle aanvaller, kan zo blijven. Guus van Bladel vertoeft veel in het Zwolse gezelschap. Een fascinerende man die Johannes van Damme heeft bijgestaan, een Nederlander die vanwege heroïnesmokkel is opgepakt en opgehangen. Ambassadeur Johan Willbrenninck is uiterst gastvrij, de Zwolse voetballers liggen tijdens het bezoek aan de ambassade in zijn zwembad. In de Hollandse Club, waar een deel van de geldschieters voor de reis resideert, wordt de Elfstedentocht – die van Erik Hulzebosch – bekeken met buiten 30 graden op de thermometer.
Wat beklijft is die beklemmende hitte. Douchen is geen doen, je komt zwetend het badhok uit. Tijdens de wedstrijden is het drinken, drinken, drinken geblazen. Aan het strand van Sentosa is het wel goed uit te houden, daar verdwijnen de Hollandse melkflessen in het water. Helaas hebben we de foto’s nog.
Het is mooi om te zien dat die generatie van Be Quick-spelers – met veel Calo’ers – veel coaches heeft voortgebracht. Van De Gunst tot Pot en Rahantoknam, van Van Nijen en Bastiaans tot Locht en Fillet. Ook Sander Roege zit nog tot over de oren in de voetballerij, zo diep dat hij de reünie zelfs moet afzeggen.
Het blijft betreurenswaardig dat deze groep Be Quick-spelers, met zo veel voetballend vermogen, in al die jaren maar een keer kampioen is geworden in de hoofdklasse, pas in 2002. Net iets te vaak hebben de keurige stadsjongens het laten afweten in duels op het platteland. En als het eenmaal is gelukt voorkomen ASWH en FC Lisse dat Be Quick’28 de landstitel van de zaterdagamateurs pakt. Maar de verhalen blijven eeuwig mooi, en worden steeds iets sterker…
Door: Herman Nijman