AMATEURVOETBAL – Sinds het seizoen 2012-2013 voetbalde Sander Aarten onafgebroken in de eerste selectie van Be Quick ’28. De pijlsnelle flankspeler kwam tot 244 duels en scoorde daarin 85 goals. Vrijdagavond was zijn afscheidsavond.
(door Harry Bouwhuis)
Aarten, zoon van oud PEC Zwolle doelman Thijs Aarten, is in de loop van de jaren uitgegroeid tot een echte Be Quicker. Begonnen bij ZAC en later uitkomend voor SVI kwam hij via de A-junioren van Be Quick ´28 bij de eerste selectie terecht.
Daar heeft hij veel vrienden aan over gehouden. Dat werd wel duidelijk uit de opkomst bij zijn afscheidswedstijd tegen Be Quick ´28 1. In het door hemzelf samengestelde team Sander Aarten waren veel echte clubmensen vertegenwoordigd. Neem bijvoorbeeld Frank, René en ook vader en oud-keeper Bert Oosterhof, die maar liefst 27 jaar betrokken was bij het vlaggenschip waarvan veertien jaar als teammanager. Hij kent de kwaliteiten van Aarten als geen ander.
Kok
“Sander heeft veel voor de club betekend. Hij behoorde tot het type voetballer waar het waarderingscijfer van het publiek wel eens varieerde van zeg maar een drie tot een negen. Die spelers heb je er altijd wel tussen. Misschien omdat creativiteit altijd voorop stond bij hem. Dat zal hij ook in zijn culinaire leven als zelfstandig opererend kok hebben.”
“Hij heeft als voetballer 85 doelpunten gemaakt, maar misschien nog wel veel meer assists gegeven. Sander verdient deze avond. En het afscheid valt bovendien mooi samen met een promotie naar de tweede klasse”, aldus Bert Oosterhof.
Op de lijst met de uitverkorenen van Team Sander Aarten prijkt ook de naam van oud-trainer Edwin van Nijen. “In mijn tijd bij Be Quick ’28 als trainer stelde ik Sander altijd op. Er ging zoveel dreiging van hem uit. Het stierf ook weleens in schoonheid, maar hij stichtte met zijn snelheid, acties, doelpunten en ook zijn assists altijd voor gevaar vanaf de zijkant”, weet de huidige trainer van Go Ahead Kampen.
“En Sander is vooral een mooi mens. Geen haantje de voorste, maar wel iemand met een goed oog voor het groepsproces.”
Trainingskamp
“Ik ben nu 32 jaar, werk als zzp-er in de horeca als kok, en heb regelmatig moeten schipperen om zowel werk als de sport zo goed mogelijk te combineren. Ik ga bijvoorbeeld ook met het Jumbo Schaatsteam op trainingskamp naar het buitenland en kook dan met een collega voor de hele ploeg. Dat ging dan allemaal wel ten koste van het voetbal en miste ik toch wel een aantal trainingen en soms wat wedstrijden.”
“Daar komt bij dat mijn vriendin Kirsten en ik onlangs een huis hebben gekocht in Hasselt. Daar gaat uiteraard ook de nodige tijd inzitten. Wat ook van invloed is op mijn besluit om te stoppen is dat veel voetbalvrienden zoals Frank Oosterhof en Cas Duiker eerder al door blessures zijn afgehaakt. Zij waren spelers met wie ik binnen en buiten het veld kon lezen en schrijven.”
Klaplong
Aarten is blij dat hij zijn mooie loopbaan bij de roodzwarten met een promotie naar de tweede klasse heeft kunnen afsluiten. “Dat is toch minimaal het niveau waarop een club als Be Quick ´28 thuishoort”, zegt de rechtsbuiten die in 2016, samen met Johnsen Bacuna van Berkum, met veertien treffers winnaar werd van de Salverda Topscorers Trofee. “Daar ben ik best wel trots op. We speelden in dat seizoen eerste klasse, maar degradeerden helaas.”
“Nee, ik ga niet lager voetballen, althans dat denk ik nu. Ik ben altijd goed fit geweest, maar heb wel twee keer een klaplong gehad. Dat hakte er best in. Na de eerste keer in 2019 was het plaatsen van een drain voldoende. Maar eind 2023 was wel een operatie noodzakelijk. Ik was net terug van een trainingskamp in Inzell met Schaatsteam Jumbo. Je komt er op zulke momenten wel achter hoe belangrijk gezondheid is.”
Prachtige club
Aan het eind van de rit kan Aarten alleen maar terugzien op prachtige tijd bij Be Quick ’28. ”Het is echt mijn club geworden met veel opgebouwde vriendschappen. Het wij-gevoel Bij Be Quick’28 is groot. Daarom is het ook zo mooi dat Arnie Pot weer terugkeert als assistent-trainer bij het eerste na diverse omzwervingen bij andere verenigingen.”
Bron: De Swollenaer